WONEN IN ITALIË – Lieve mensen

De afgelopen maandag- op dinsdagnacht kon ik niet in slaap komen. Of het nu kwam door het onweer dat opeens was losgebarsten, of door het boek dat ik lag te lezen en dat me in z'n greep hield, om drie uur 's nachts sliep ik nog niet.

Daar hoorde ik een appje binnenkomen. Toch maar even kijken. Het kwam van mijn overbuurvrouw Grazia: "Ik zie dat het licht nog bij je brandt, je bent toch niet ziek?"

Midden in de nacht op weg naar de wc zien dat het licht op mijn slaapkamer brandt en dan niet slaapdronken weer in bed ploffen zoals ik gedaan zou hebben, maar bezorgd vragen of het wel goed met me gaat.

Met zo'n buurvrouw moet je je hier toch wel veilig en geborgen voelen?

Het deed me weer denken aan de eerste nacht hier in mijn huis, in april 2016. Toen Grazia mij het nummer van haar mobieltje gaf en me op het hart drukte te bellen als ik bang was. Waar vind je nog zulke mensen? Nou hier dus.

Je kunt soms om ze lachen, om de plattelandsbevolking hier en soms ook van ze schrikken, ze zijn zeker niet 'woke', maar wat zijn ze in al hun eenvoud lief. En dat komt op allerlei manieren terug in het leven dat ik hier leid.

Maandag was het prachtig weer. Ik besloot een wandeling te gaan maken. Via Costalunga, Costa dei Ponzi naar buurtschap Valle. Toen ik Valle binnenliep, begon bij een huis een hond te blaffen. Meteen ging de voordeur open en stond Rosa in de deuropening. "Je komt toch wel even binnen?" Natuurlijk, ik heb alle tijd.

Binnen stonden verschillende pannen op het vuur. Het rook er heerlijk. Rosa was druk aan het koken. Terwijl ze een espresso voor me neerzette, zei ze: "Heb je geen zin om te komen eten?" Het overviel me een beetje. "Dai, Christina, er komt een vriendin uit Ceva eten. Het zou zo leuk zijn als jij er dan ook bent. Ik heb tagliatelle, wild zwijn-haché." Het klonk allemaal heerlijk en waarom ook eigenlijk niet?

Ik stemde in: "Ok Rosa, hartstikke leuk, maar ik maak wel mijn wandeling af en dan kom ik met de auto terug. Hoe laat zal ik dan komen?" Om kwart over twaalf zou de vriendin er zijn en dus ik ook.

Ik zette m'n wandeling voort en ging nog even aan bij Bruna, zij en haar man tobben een beetje met hun gezondheid. Bruna en Sergio zaten aan de keukentafel. Bruna met een stapel hemden voor haar neus. Ze had er net één versteld.

Nadat ze haar stapeltje naar de slaapkamer had gebracht, kwam ze terug met een kersenvlaai. "Wat dacht je van een espresso met een stuk taart?" vroeg ze grinnikend. "O nee Bruna" kermde ik, denkend aan de lunch die me nog te wachten stond. Een tweede espresso ging er nog wel in.

Om elf uur vertrok ik weer voor de klim naar boven, naar Mombarcaro. Dat is altijd afzien. Waar je ook heen bent gewandeld, altijd moet je weer naar boven, waar ons dorp op 900 meter in de vorm van een schip op een heuveltop ligt.

Om half één zat ik met Rosa en haar vriendin, met een glaasje Barbera in de hand, aan tafel. Rosa ontpopte zich als een echte Italiaanse mamma uit de Bertoli-reclame. Ze zette de ene na de andere fantastische schotel op tafel. Affettati, heerlijk zurige paddestoelen, pasta, haché, een salade, kaas, taart, espresso.

En zo had ik weer eens een meer dan gezellige dag door de gastvrijheid van mijn dorpsgenoten. Die behoefte aan gezelschap, aan alles willen delen, aan gezelligheid doordrenkt hier het hele leven.

Daarom kom je hier ook nooit ongelegen. Een tijd afspreken als je bij iemand op bezoek gaat? Dat hoeft niet, het is altijd goed. Tussen deze lieve mensen houd ik het echt nog wel een tijdje vol.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.